Train zoals je speelt
Op de range, na een goede warming up, train de eenmaligheid. Stel doelen voor jezelf en train zoals op de baan.
Driving range
Speel de holes op de range in je hoofd en ben kritisch naar jezelf, bijvoorbeeld is deze bal wel op de fairway (tussen de vlaggen in). Speel zo slag voor slag en pas je routine toe die je op de baan ook gebruikt, denk hierbij aan een swinggedachte.
Op onze range zijn de holes beschreven. Sla je bal en kijk naar de plaatjes op de tussenschotten. Reken uit hoeveel je nog moet en hoe je de slagen verder verdeeld. Houd hierbij ook rekening met de wind. Vergeet één ding niet: de bal op nieuw slaan kan op de baan ook niet.
Chipping green
Leg een bal of 6 rond de oefengreen en kies hierbij voor verschillende liggingen en verschillende grashoogtes. Kies voor elke bal een doel, pas je routine toe en speel de chip. In veel gevallen is een bal op de green goed genoeg en kunnen we vrij gemakkelijk een 2 put maken. Tevens trainen we op deze manier meteen de put. Speel daarom de situatie ook uit en ga dan pas door naar je volgende chip slag.
Dit zijn de manieren waarop we ook in de baan spelen. Daag je zelf uit en kies af en toe ook eens een moeilijke situatie. Door op deze manieren 1 uur per week te trainen merk je al verschil op de baan.