Antwoord golfregelvraag augustus

Schermafdruk 2018 08 15 08.51.05De golfregelvraag van augustus ging over regenhaspels, sproeiers en regenslangen. 

De golfregelvraag is namens de Handicap- en Regelcommissie opgesteld door Will van de Moosdijk en Jos Hendriks. Uit de juiste inzenders werd na loting Anneke Wolters tot winnaar uitgeroepen. Zij krijgt een attentie.

Onderstaand nogmaals de vraag én de uitwerking;

Geef aan welke uitspraken volgens de golfregels goed of fout zijn.
1:
De bal ligt tegen een waterslang (foto 1). De waterslang is gevuld met water en is moeilijk te verplaatsen. Je mag daarom de waterslang als vast obstakel beschouwen en de slang ontwijken zonder straf. Je bepaalt eerst het dichtstbijzijnde punt zonder belemmerring en dropt de bal binnen een stoklengte vanaf dit punt, niet dichter bij de hole.

2:
Je bal raakt na de slag de waterslang en de bal komt daardoor met een grote boog Out of Bounds terecht. De waterslang hoort bij een wedstrijd niet thuis op de golfbaan en daarom mag je een vrije drop nemen nabij de plek waar de bal de slang raakte.
3:
Na de slag ligt de bal dicht bij de regenhaspel (foto 2). Je wordt door de haspel belemmerd in je slag als je de bal richting hole wilt slaan. Omdat de bal speelbaar is door deze naar links te slaan moet je de bal spelen zoals deze ligt.
4:
De bal ligt na een slag achter de sproeier (foto 3) waardoor de sproeier in je speellijn staat. De speelrichting naar de hole is met een blauwe lijn aangegeven. Je kunt de bal slaan zonder belemmering van slag en stand. De sproeier is een belemmering in je speellijn, maar je moet toch de bal spelen zoals deze ligt.
5:
Je bal raakt na de slag de haspel en komt daardoor in een waterhindernis terecht. Je hebt pech. Je moet de bal spelen zoals deze ligt, of de waterhindernisregels toepassen door de waterhindernis met een stafslag te ontwijken.

Antwoord en uitleg

Waterhaspels en de bijbehorende slangen zijn vaste obstakels. Ze zijn tijdelijk en soms wat langer aanwezig op de golfbaan. De baan moet gespeeld worden zoals je deze aantreft, dus  soms met extra vaste obstakels.

Als de bal nabij een vast obstakel ligt  en je wordt bij de slag en/of stand belemmerd door het vaste obstakel, mag je het vaste obstakel ontwijken zonder straf.  Een vast obstakel in de speellijn is geen reden voor een vrije drop. De uitspraken 1 en 4 zijn daarom juist. Uitspraak 3 is onjuist omdat je belemmerd wordt in je slag richting de hole.  

Wanneer de bal het vaste obstakel raakt moet je de bal daarna spelen zoals deze ligt. Uitspraak 2 is daarom fout en uitspraak 5 is juist.